gs tijdbalk

By sl2005
  • 200,000 BCE

    Ontstaan van homo sapiens.

    Ontstaan van homo sapiens.
    De homo sapiens ontstonden 200 000 v.C in Afrika. De homo sapiens hebben zich in de tijd verspreid over de wereld.
  • 19,000 BCE

    De ijstijd.

    De ijstijd.
    In Nederland en andere landen in Noord-Europa lag een grote ijslaag. Door de kou kon geen mens er meer leven. Soms werd het iets warmer en dan konden er dieren leven zoals een mammoet of een wolharige neushoorn. Rond 11 500 v.C veranderde het klimaat en steeg de temperatuur, daardoor was de ijstijd afgelopen.
  • 11,000 BCE

    Jagers en verzamelaars in Nederland.

    Jagers en verzamelaars in Nederland.
    Er leefde jager-verzamelaars in Nederland. Zij leefden van jagen, vissen en noten/vruchten verzamelen. Zij leefden als nomaden, ze trokken verder als er geen eten of drinken meer was. Van de materialen die ze vonden maakten zij allerlei spullen zoals kano's, bijlen en visnetten.
  • 10,000 BCE

    De landbouwrevolutie.

    De landbouwrevolutie.
    Rond 10 000 v.C werd de landbouw uitgevonden in het Midden-Oosten. De jager-verzamelaars werden boeren. Nu hoefden ze niet meer te leven als nomaden. Omdat er zo veel was veranderd noemen we dit de landbouwrevolutie.
  • 5500 BCE

    Egyptenaren irrigeren het water.

    Egyptenaren irrigeren het water.
    Om het water goed te gebruiken, moesten de Egyptenaren het water irrigeren. Ze maakte gangen waar het water door heen kon stromen (kanalen),met een sjadoef schepten ze het water uit de kanalen op hun akkers.
  • 5000 BCE

    Landbouw in Nederland.

    Landbouw in Nederland.
    In Nederland begon de landbouw omstreeks 5000 v.C in Zuid-Limburg, 2000 jaar later begon de landbouw in heel Nederland. In Noord-Holland maakten de boeren hunebedden, dat is een soort graf. Ook geloofden ze in goden, daarom dansten en offerden ze om de goden tevreden te houden.
  • 3000 BCE

    Ontstaan beroepen.

    Ontstaan beroepen.
    Omdat er zoveel geproduceerd werd hoefden niet iedereen meer boer te zijn in Egypte. Daardoor kwamen er beroepen. De steden werden groter en er ontstond een landbouwstedelijke samenleving. Voorbeelden van beroepen zijn: schrijver, pottenbakker en kleermaker.
  • 3000 BCE

    Einde prehistorie.

    Einde prehistorie.
    De prehistorie eindigden toen het hiërogliefen schrift werd uitgevonden. Het schrift was erg handig omdat je dan wetten en belastingen kon bijhouden. Het schrift werd met een beitel op steen gezet.
  • 3000 BCE

    Egypte een land.

    Egypte een land.
    Koning Narmer de heerser van Boven-Egypte, veroverde Beneden-Egypte. Hierdoor was het nu een land. Egypte was daardoor de eerste grote staat in de wereld met centraal bestuur.
  • 3000 BCE

    Ontstaan van de titel farao

    Ontstaan van de titel farao
    De titel farao is een titel die word gebruikt om koningen of koninginnen te benoemen met een goddelijke status. Het betekende " man van het grote huis", dit verwees naar het paleis van de farao.
  • 3000 BCE

    Beeldhouwkunst

    Beeldhouwkunst
    Er werden heel veel beelden gemaakt van farao's en goden om deze te vereren. De meeste kunstenaars zijn anoniem gebleven. De beeldhouwwerken waren meestal alleen van voren te bezichtigen.
  • 3000 BCE

    Uitvinding papyrus

    Uitvinding papyrus
    Papyrus werd gemaakt van de papyrusplant(soort riet). De Egyptenaren maakten er papier, sandalen en matten van.
  • 3000 BCE

    Wetenschap in Egypte.

    Wetenschap in Egypte.
    De Egyptenaren hadden een hoog niveau in de wetenschap. Ze hadden er alleen geen naam voor. Er was weinig abstracte wetenschap, men hield zich vooral bezig met reële problemen. Ook wisten ze veel van steen en mineralen.
  • 3000 BCE

    Wiskunde in Egypte.

    Wiskunde in Egypte.
    De wiskunde in Egypte had geen hoog niveau, maar ze konden wel oppervlakken en hoeken berekenen (bijvoorbeeld voor een piramide). De Egyptenaren kenden de vroeg het principe van de stelling van Pythagoras.
  • 2650 BCE

    Piramides.

    Piramides.
    Farao's lieten piramides voor zich bouwen om na hun dood in te worden gelegd. Deze waren gemaakt van natuursteen of baksteen met een laag kalksteen. De piramides waren heel groot. Er werden ook heel veel grafgiften in gelegd. Zoals sieraden en beeldjes.
  • 2300 BCE

    Plunderingen.

    Plunderingen.
    Farao Pepi 1 wou wraak nemen op nomaden uit de woestijn die eerder zijn voorraadschuren hadden geplunderd. Hij maakte een heel leger en verwoeste hun land. Hiermee ontstond het beroepsleger.
  • 1500 BCE

    Farao Toetmozes 1

    Farao Toetmozes 1
    Farao Toetmozes 1 begon met de expansie van Egypte. Met een beroepsleger veroverde hij delen van Syrië en versloeg hij de Nubiers. Hierdoor werd Egypte heel rijk, en moesten de veroverden volken goud, koper en ook slaven aan Egypte geven.
  • 1300 BCE

    Farao Toetanchamon

    Farao Toetanchamon
    Farao Toetanchamon was geen belangrijke farao voor Egypte. Maar veel mensen kennen hem omdat zijn graf en grafgiften nog intact waren. Hij werd toen hij 9 werd farao en ging dood toen hij 18 was.
  • 1300 BCE

    Ramses 2

    Ramses 2
    Ramses 2 werd beschouwd als de grootste farao aller tijden. Toen hij farao werd ging hij al snel oorlog voeren met de Hettieten. Hij zei dat hij gewonnen had, maar dat was niet zo want door een valstrik leed hij zware verliezen en verloor hij. Hij kon wel ontsnappen. Hij werd 90 jaar en werd begraven in de vallei der koningen.
  • 450 BCE

    Herodotus.

    Herodotus.
    De griek Herodotus is naar Egypte gereisd om te zien hoe de mensen daar leefden en hoe het land eruit zag. Hij wou mensen ondervragen over hun verleden. Ook wilde hij weten hoe de Nijl overstroomde. Maar niemand wist dit te vertellen.