-
15,000 BCE
Grotschildering van Lascaux
Een stier en paarden geschilderd in de grot van Lascaux. De ontdekking van de grot is gedaan op 8 september 1940 door de 17-jarige Marcel Ravidat. Hij had gehoord dat er een onderaardse tunnel was, naast een boom vond hij een gat.4 dagen later ging hij met vrienden terug met gereedschap, ze maakten het gat groter. Daarna kroop hij erin, na zo'n 6 meter riep hij zijn vrienden. Toen ze beneden waren was er een onderaardse hal van zo'n 30 bij 12 meter. Ze vonden een muur met allemaal schilderingen. -
15,000 BCE
Samenleving van jager-verzamelaars in 15 000 v.C.
De grot van Lascaux bevindt zich ongeveer 40 kilometer ten zuidoosten van Périgueux. In 15 000 v.C. gebruikte jager-verzamelaars de oever bij de oversteekplaats van Périgueux als tijdelijke kampplaats. In de zomer konden ze veel plantaardig voedsel verzamelen in de omgeving. Voor de jagers was er vis in de rivier en wild in de bosrijke omgeving. -
11,500 BCE
Laatste ijstijd
Na meer dan 100 000 jaar eindigde de laatste ijstijd rond 11 500 v.C. De oorzaak was een verandering in het klimaat, waarbij de temperatuur op aarde steeg. De stijging van de temperatuur had als gevolg dat de planten- en dierenwereld veranderde. In Nederland ontstond eerst een toendralandschap van mos, gars en lage struiken, waarop rendierkudden rondtrokken. Maar de temperatuur bleef stijgen en de toendra's verdwenen weer. -
11,000 BCE
Nederland na de ijstijd
Na de ijstijd waren het zuiden en oosten van Nederland begroeid met dichte bossen. Doordat veel landijs was gesmolten, was de Noordzee weer gevuld. In het lager westen en noorden van het land waren moerassen ontstaan en gebieden die tijdens vloed overstroomden. Na de ijstijd konden er weer mensen in Nederland leven. Het waren jager-verzamelaars. Hun middel van bestaan was jagen, vissen en voedsel verzamelen. Ze woonden niet op een vaste plek ze trokken rond als nomaden. -
10,000 BCE
Ontstaan van landbouw
Vanaf 10 000 v.C. ontstond de landbouw in het Midden-Oosten in de vruchtbare halvemaan. Eerst verzamelden jager-verzamelaars daar graan en gerst in het wild. Op een bepaald moment ontdekten ze dat ze het graan zelf konden laten groeien door een deel van de geplukte graankorrels weer in de grond te stoppen. Hiermee begon rond 10 000 v.C. de akkerbouw. De veeteelt ontstond daarna toen mensen begonnen met het vasthouden, tam maken en fokken van geiten, schapen en varkens. Zo hadden ze altijd vlees. -
6500 BCE
Boomstamkano van Pesse
De boomstamkano van Pesse (ook wel boot van Pesse) is voor zover bekend de oudste ontdekte boot is. Het heeft aangetoond dat deze boomstamkano dateert in 6500 v.C. Met behulp van een vuurstenen of hertshoornen bijl is de boom omgehakt en de boomstam uitgehold. De kano is zo lang bewaard gebleven omdat hij was weggezakt in een rivierbedding in een venige bodem. -
5300 BCE
Man van Willemstad
Man van Willemstad is een eikenhouten beeldje. Het werd in 1968 op 8 meter diepte gevonden tussen de wortels van een eik. Het beeldje is 12,4 centimeter hoog, 5,1 cm breed en 3,1 cm diep. Het is een menselijk figuurtje, waarbij het gezicht duidelijk herkenbare trekken heeft. Het lichaam is cilindervormig. Men denkt dat het opzettelijk tussen de wortels van de eik is geplaatst. Er zijn in Europa weinig van dit soort houten voorwerpen bewaard gebleven. -
5000 BCE
Landbouw in Nederland
Rond 5000 v.C. stichtten de eerste boeren in Nederland hun dorpen op de vruchtbare grond in Zuid-Limburg. De landbouw verspreidde zich daarna heel langzaam. Pas 2000 jaar later was in heel Nederland een landbouwsamenleving ontstaan. -
5000 BCE
Grotschilderingen Zuid-Algerije
In 1933 werden in het zuiden van Algerije maar liefst 15 000 rotstekeningen ontdekt. Op de oudste zijn jager-verzamelaars te zien die op groot wild jagen. Op minder oude afbeeldingen zijn mensen met vee bezig. Ze tonen de ontwikkeling van de mens van jager-verzamelaar naar boer. -
5000 BCE
Het verhaal van Elsloo
In het landbouwdorp bij Elsloo woonden er ongeveer 100-150 mensen in 18 huizen. Aan de noordwestzijde waren de wanden van planken gemaakt, de rest was van gevlochten rit, besmeerd met leem. Hier woonde misschien iemand met meer aanzien, bijvoorbeeld het dorpshoofd en zijn familie. Iets buiten het dorp was een begraafplaats, daar zijn de overblijfselen van meer dan 100 mensen gevonden. De doden hadden in de helft van de gevallen spullen meegekregen, zoals potten, maalstenen en gereedschap. -
4000 BCE
De hoofdman van Swifterbant
Na het droogvallen van Oostelijk Flevoland werd er bij Swifterbant een prehistorisch grafveld gevonden met daarin skeletresten van negen lichamen. Onder de resten was een bijzondere vondst: de hoofdman van Swifterbant. Zijn skelet droeg een barnstenen ketting als versiering. -
3600 BCE
Ambachten
In 1978 werd in Egypte een huis opgegraven met een werkplaats van 4 bij 3,5 meter. In het huis had rond 3600 v.C. een pottenbakker gewoond, die potten maakte voor klanten uit zijn buurt. Deze opgraving liet zien dat er in Egypte mensen waren met een ander middel van bestaan dan de landbouw. Deze man leefde van het pottenbakken. De boeren hadden zoveel voedsel dat niet meer iedereen in de landbouw hoefde te werken. Door het landbouwoverschot konden sommigen zich met andere dingen bezig houden. -
3500 BCE
Een landbouwsamenleving in 3500 v.C.
In 3500 v.C. was er bij de oversteekplaats van Périgueux een dorp ontstaan met huizen, gemaakt van boomstammen, riet en klei. In een gekapt stuk bos hadden de boeren een akker aangelegd. Hun vee hielden ze binnen omheiningen. Naast de landbouw kwamen de boeren ook nog aan voedsel door te jagen en te verzamelen. Vissen ging gemakkelijk met een boomstamkano. -
3400 BCE
Hunebedden
De eerste boeren in Noord-Nederland lieten duidelijke sporen achter in de vorm van hunebedden. Deze naam is bedacht door mensen die dachten dat de bouwwerken gemaakt waren door 'hunen', een oud woord voor reuzen. In werkelijkheid werden ze vanaf 3400 v.C. gebouwd door boeren die we hunebedbouwers noemen. De hunebedden waren grafkamers. Oorspronkelijk waren ze met zand bedekt waardoor ze eruitzagen als langwerpige heuvels. Daarvan zijn nu meestal alleen nog de kale stenen over. -
3000 BCE
Wonen en werken in de steden
Egypte had een bloeiende economie waarin steeds meer mensen leefden van ambachten en handel. Door de welvaart nam de bevolking toe en groeiden sommige dorpen uit tot steden. Er ontstond een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen woonden nog op het platteland en leefden van de landbouw. Maar een deel van de bevolking wonde in steden, waar handel en ambachten waren. Een van de oudste steden was Nechen in Boven-Egypte. -
3000 BCE
Egypte één staat
Rond 3000 v.C. koning Narmer, de heerser van Boven-Egypte, Beneden-Egypte. Egypte werd hierdoor één land onder één koning. Het was daarmee de eerste grote staat in de wereld met een centraal bestuur. Egyptenaren noemden hun koning farao. Dit was afgeleid van de Egyptische woorden voor 'groot huis', wat verwees naar het paleis van de koning. Narmer liet op de grens van Boven- en Beneden-Egypte een nieuwe hoofdstad bouwen: Memphis. Later werd het zuidelijker gelegen Thebe. Die stad heet nu Luxor -
3000 BCE
Hiërogliefenschrift
Rond 3000 v.C. werd in Egypte het hiërogliefenschrift uitgevonden. Hiërogliefen is afgeleid van het Griekse woord voor 'heilige inkervingen', omdat de tekens in het begin in steen werden uitgesneden. Dit schrift bestond uit honderden kleine tekeningen met een bepaalde betekenis. Een hoofd stond bijvoorbeeld voor het woord volk. Andere tekens stelden een klank voor. De hiërogliefen werden vooral gebruikt voor religieuze teksten die onder meer in graven en in wanden van tempels werden gekerfd. -
3000 BCE
Het palet van Narmer
In 1898 werd bij Nechen in Egypte een platte steen gevonden die rond 3000 v.C. was gemaakt. Het was een palet, dat schilders gebruikten om verf te mengen. Op de ene kant van het palet zit een ondiep, rond kuiltje waarin waarschijnlijk de kleuren werden gemengd. Daarnaast was op beide zijden een afbeelding gekerfd. Elk onderdeel daarvan had een eigen betekenis. Op die manier vormde één afbeelding een heel verhaal dat nog steeds 'gelezen' kan worden. -
1500 BCE
Uitbreiding van het rijk
Rond 1500 v.C. kwam farao Toetmozes l aan de macht. Hij begon aan de uitbreiding van Egypte. Met een goed uitgerust beroepsleger veroverde hij delen van Syrië,ten noordoosten van Egypte. Ook versloeg hij de Nubiërs, die ten zuiden van Egypte woonden. Trots keerde hij terug met het half vergane lijk van de Nubische koning aan de boeg van zijn schip. Na Toetmozes heersten de farao's nog vier eeuwen over een rijk dat zich uitstrekte van de Eufraat in het Midden-Oosten tot Soedan in het zuiden. -
1300 BCE
Toetanchamon
Toetanchamon was een farao. Toen hij 9 jaar werd hij uitgeroepen tot farao, hij volgde zijn vader Echnaton op. Toetanchamon trouwde met zijn zuster Achensenhamon en had waarschijnlijk 2 doodgeboren kinderen. Op 19-jarige leeftijd is hij vermoord door zijn opa Eje. In 1922 is zijn graftombe ontdekt door 2 archeologen. Toetanchamon is zo beroemd geworden omdat zijn dodenmasker nog helemaal intact is gebleven. Het is het enige bekende intacte dodenmasker.