-
Period: 30,000 BCE to 800 BCE
Prehistorie
De prehistorie betekent letterlijk de voorgeschiedenis. De mens vond kunst voor het eerst uit in de prehistorie. Ze hebben vazen, bakjes, megaliet en sculpturen gemaakt. Ze gebruikten vooral organische vormen. Ze hebben ook grotschilderingen gemaakt, hier hebben ze de dieren gestileerd. -
25,000 BCE
Venus beeldje (1.1
Vormgeving:Er zijn abstracte vormen gebruikt. De compositie is asymmetrisch. Het beeldhouwwerk is van een donkere kleur.
Voorstelling: Je ziet hier een sculptuur van een volle vrouw, dit was in die tijd een realistisch beeld van een vrouw en ook een schoonheidsideaal. -
Period: 10,000 BCE to 6000 BCE
Oude steentijd
Eerste mensachtigen 3 tot 5 miljoen jaar geleden, vanaf dan rituelen en vormen van beeldende kunst, muziek en dans. Nomaden leven van jacht, visvangst en verzamelen planten en vruchten. Er zijn eenvoudige werktuigen van steen, ivoor, bot en hout. Kunstvoorwerpen worden gedetailleerd en figuratief. -
Period: 6000 BCE to 2000 BCE
Jonge steentijd
Mensen vestigen zich, maar naast dieren en akkers ook nog jagen en verzamelen. Er wordt verfijndere gereedschappen van steen, ivoor, bot en hout uitgevonden. Ook vinden ze het wiel uit. Kunst, meer geometrische vormen. Eerste architectuur, houten en lemen boerderijen, hunebedden en later grote megalithische constructies. -
5000 BCE
prehistorie (grotschildering
Vormgeving: Er wordt alleen zwart gebruikt, de bizon is gestileerd afgebeeld en de verhoudingen kloppen niet helemaal.
Voorstelling: Je ziet een bizon die is afgebeeld, de bizon is afgebeeld op een hobbelige rots, er is weinig kleur gebruikt. -
Period: 2000 BCE to 800 BCE
Bronstijd
Mensen hebben vaste woonplekken, eerste versterkte steden ontstaan. Ze vinden brons, koper en tin uit. Ze hebben ook betere landbouwwerktuigen, voertuigen en wapens. De kunst gebruikt geometrische vormen. De prehistorie eindigt door uitvinding van schrift en ijzer. -
1152 BCE
Prehistorie vaas
(de tijd stond er niet duidelijk bij)
Vormgeving: De vaas is gemaakt van aardwerk, dit is te zien aan de bruine kleur. Er zijn lijnenpatronen in de vaas gekerfd. De vaas heeft een abstracte vorm.
Voorstelling: Je ziet dat in de vaas patronen zijn gekerfd. De vaas is erg bol en de handvaten zijn beide halve cirkels. -
1000 BCE
kleiwerk prehistorie
Dit kleiwerk moet een mensje voorstellen.
Vormgeving: Het kunstwerk is gemaakt van klei. Je ziet dat er abstracte vormen zijn gebruikt. De vorm is erg onduidelijk en het lijkt een korrelige structuur te hebben.
Voorstelling: Je ziet een mensje. Je ziet ook dat het mensje haar handen over elkaar heeft en er zijn vingers gekerfd in de handen. En het mensje heeft haar mond open staan alsof ze blaast of iets wil zeggen. -
Period: 800 BCE to 480 BCE
Archaïsche periode
Vooral geometrische patronen op gebruiksvoorwerpen. Sculpturen zijn statisch en gestileerd. -
Period: 800 BCE to 150 BCE
De Grieken
De Grieken maakten erg veel beeldhouwkunst, dit deden ze met kalksteen. In de Griekse periode zijn er meerdere periodes, hierin bevindt de ontwikkeling zich plaats. In de Archaïsche periode hadden de beelden een archaïsche glimlach en stijve/statische houding. In de Klassieke periode veranderde dit naar contrapost-houding en in deze tijd ontstond het schoonheidsideaal. In de Hellenistische periode werden de beelden erg verfijnd en ontstonden er ingewikkelde houdingen. -
Period: 753 BCE to 476
Romeinen
De Romeinen maakte ook beelden, maar kopieerde deze van de Grieken en maakte ze met marmer. Ook waren de tempels erg belangrijk voor de Romeinen, de Romeinen hadden ook rondboog tempel. De Romeinen hadden als versiering veel fresco's aan de muren hangen. -
Period: 753 BCE to 476
Romeinen gebeurtenis
Rome is gesticht 753 v. chr. Ze bouwde tempels met verschillende soorten plafonds en constructies. Er waren verschillende bouwconstructies: kruisgewelf, tongewelf of koepelgewelf. De Romeinen maakte ook fresco's hierop schilderde ze vooral landschappen of stillevens. Als er veel diepte in zat en het leek alsof het doorliep dit effect heet trompe-l'oeil. Er werden reliëfs in tempels gemaakt. Ook maakte ze beeldhouwwerken na van de grieken maar dan in marmer. -
750 BCE
Fresco Romeinen (1.1
Vormgeving:De kamer is getekend zodat je er schuin in kijkt,dus hiervoor zijn deze hulplijnen gebruikt. Er zijn warme kleuren gebruikt in het fresco. Er komt lichtinval in het fresco door het raam. De lichtinval valt dus schuin in het werk.
Voorstelling: Je ziet een fresco met trompe l'oeil effect. Dit effect zorgt voor diepte en het lijkt alsof je echt door kan lopen. Je ziet op het fresco een kasteelachtige kamer met meerdere schilderijen aan de muur en een deftig bankje. -
Period: 750 BCE to 500
oude beschaving
In de tijd van de oude beschaving ontstonden de hiërogliefen (en later het spijkerschrift). In deze paragraaf zie je de ontwikkeling van het schrift naar voren komen. -
720 BCE
Aardwerk ( 1.1 kunstwerk
Vormgeving: Je ziet dat het aardewerk een herhalend motief/patroon heeft. De vaas heeft een geografische vorm (halve ovaal en cilinder boven elkaar met hieronder nog een vierkant). De lijnen bij het cilinder gedeelte heeft een donkere structuur.
Voorstelling: Je ziet een vaas van aardwerk met meerdere patronen erop. De patronen zijn in het aardwerk gekerfd. -
Period: 480 BCE to 323 BCE
Klassieke periode
Periode begint wanneer de Grieken de Perzen verslaan. Artistieke en intellectuele bloeitijd. Mensfiguren worden steeds realistischer afgebeeld.
Kunst vooral bekend uit kopieën en beschrijvingen van de Romeinen
Periode eindigt met de dood van Alexander de Grote. -
400 BCE
tempel grieken
Vormgeving: Det tempel heeft een beigeachtige kleur. De tempel is gemaakt uit geografische vormen. De tempel is gemaakt van steen dus de structuur zal erg hard, koud en ribbelig zijn.
Voorstelling: Je ziet een tempel met een Dorische zuil. De tempel is erg groot en heeft een grote oppervlakte. Je ziet meerdere zuilen en op de achtergrond zie je de lucht. -
323 BCE
Alexander de grote (Grieken
Vormgeving:
Voorstelling: je ziet een man met krullend haar. Het beeld is volledig wit. Hij heeft een kleed om zijn schouder heen en een hoed op. Hij neemt een contrapost-houding aan. -
Period: 323 BCE to 150 BCE
Hellenistische periode
Effect van uitbreiding territorium Alexander de Grote wordt zichtbaar. Zijn Griekse cultuur mengt met die van het Nabije Oosten. Tegelijkertijd oefent oriëntaalse cultuur (oosterse cultuur) invloed uit op de Griekse, mengcultuur.
Theater levensechte, dynamische kunst
Verovering van Romeinen op de Grieken betekent einde van deze periode. -
20 BCE
Augustus (Romeinen
Vormgeving: Het is een beeldhouwwerk van marmer gemaakt. Het werk heeft een lichtgrijze kleur. Hij staat schuin en kijkt een beetje naar beneden.
Voorstelling: Je ziet de man Augustus met een soort mantel om zich heen. De man heeft kort golvend haar, kijkt neutraal en hij heeft een Archaïsche glimlach. -
6 BCE
vaas grieken
Vormgeving: De vaas heeft een gestileerde vorm en een zwarte kleur met oranje. Op de handvaten is ook een herhalend patroon te zien wat in de vaas gekerfd kan zijn.
Voorstelling: Het is een zwarte vaas met hierop 2 mannen afgebeeld. Deze mannen vechten waarschijnlijk voor hun land dat zie je aan hun kledij. En het lijkt alsof ze een eet af leggen, doordat ze hun handen op hetzelfde voorwerp plaatsen. -
3
Sarcofaag (Romeinen
Vormgeving: Er is erg veel diepte te zien door veel reliëf gebruik. Er zijn veel abstracte vormen gebruikt. Het heeft een beige/grijze kleur.
Voorstelling: Je ziet een Sarcofaag met (grote)leeuwen koppen erop. Er staan ook mannen en vrouwen op met doeken om zich heen (en om hun heen waaiend). Er zijn ook boerderijdieren te zien en kleine kinderen. -
70
Stilleven fresco (Romeinen
Vormgeving: Er is hier overlapping gebruikt om diepte te creëren. Je ziet dat er lichte kleuren zijn gebruikt zodat het op een normale fruitschaal lijkt die je elke dag zou kunnen zien.
Voorstelling: Je ziet een doorzichtige grote fruitschaal, een langere vaas op de achtergrond. En een Kleinere vaas met fruit erin. Hier om heen liggen nog een paar stukken fruit. De grootste fruitschaal aan de linkerkant staat ook op een verhoging. -
300
Maximiliaan mozaïek (byzantijnse tijd)
Voorstelling: Je ziet een Mozaïek kunstwerk met 3 wachters, 2 heilige mensen, nog 4 mensen die aanschouwen en een icoon in het midden. Dit zie je aan de aureool rondom zijn hoofd. En hij staat ook in het midden van het mozaïek.
Vormgeving: Je ziet dat de buitenste rand meerdere motieven heeft. Er zijn donkere tinten gebruikt in het mozaïek. Er zijn arceerlijnen gebruikt om redelijk diepte te creëren in het mozaïek. -
340
Byzantijnse kunst mozaïek/steen
Voorstelling: Je ziet het hoofd van jezus christus afgebeeld, achter zijn hoofd zie je een aureool, dit geeft aan dat het een belangrijk persoon is oftewel een icoon.
Vormgeving: Er zijn gestileerde vormen gebruikt, er is veel restvorm te zien. De afbeelding is (grotendeels) symmetrisch gemaakt. -
Period: 500 to 1453
Byzantijnse kunst (Gebeurtenis
Het Constantinopel wordt verfraaid, kerken worden erg mooi versierd met mozaïeken. Het Byzantijnse Rijk staat bekend om zijn iconen. Er ontstaat veel betere architectuur door verschillende bouwtechieken en er wordt nog veel meer gedaan om kerken te versieren. -
Period: 500 to 1500
middeleeuwen (gebeurtenis)
In de middeleeuwen ging het leven van het platteland steeds meer naar de stad. Dit kon gebeuren doordat het platteland steeds meer verbeterde en mensen zich dus konden gaan specialiseren. -
510
Byzantijnse mozaïek
Voorstelling: Je ziet een kind (jezus) en het kindje zit op de schoot van zijn moeder (Maria). Je ziet dat het Jezus en Maria zijn door de aureolen om hun hoofden. Het kindje maakt ook een handgebaar om iemand te zegenen.
Vormgeving: je ziet dat het van Mozaïek gemaakt is. Ze zitten in een centrale compositie en er is veel restvorm. Er zijn gestileerde vormen gebruikt. -
1000
Kapiteel (Romaans 2.3)
Vormgeving: Er is erg veel Reliëf te zien waardoor het echt lijkt te leven. Het is gemaakt van steen (misschien wel marmer of, beton dat is niet duidelijk te zien).
Voorstelling: Je ziet een gek mannetje met een hoedje van blaadjes op zijn hoofd, het mannetje lijkt gedeeltelijk op een aap en hij steekt zijn tong uit rondom hem zie je jungle bladeren. -
Period: 1000 to 1200
Romaans
Het leven speelt vooral op het platteland, geloof speelde nog geen grote rol in het leven van vele mensen. Behalve in kloosters daar bestaat het leven uit leven, werken en bidden. In deze kloosters gaat het leven om het geloof en dit laten ze blijken door schilderingen op plafons en muren. In deze tijd krijgt het geloof een grotere rol in vele levens. En ontwikkelen bouwtechnieken zich. -
1009
Romaanse kerk (Romaans 2.3)
Vormgeving: het is een beige/bruine kerk. Er is gebruik gemaakt van viering, koor, kooromgang en straalkapel
Voorstelling: je ziet een romaanse kerk met een romaanse bouw stel. Het is een erg groot gebouw en komt daardoor erg indrukwekkend over. -
1100
Engeltje (Romaans 2.3)
Vormgeving: Het beeldje is gemaakt van gips er is erg veel reliëf waardoor het een echt 3d effect geeft. De ogen zijn erg duidelijk aanwezig door het reliëf.
Voorstelling: Je ziet een engeltje met (best) grote ogen. Het engeltje heeft vleugels en maakt een gebaar met zijn handen. -
Period: 1140 to 1500
Gotiek
Er werken minder mensen op het platteland door goede landbouw zijn er veel meer mensen zich gaan specialiseren. Mensen betalen steeds vaker met geld en er ontstaat veel meer handel. Er ontwikkelt zich een stedelijke samenleving. -
1370
Gotiek architectuur (Gotiek 2.4)
Vormgeving: Het gebouw werd gedragen door ribben, zuilen en luchtbogen. Er wordt een bruine/beigeachtige kleur gebruikt. Er is erg veel reliëf te zien waardoor het gebouw nog indrukwekkender is.
Voorstelling: Je ziet een grote kerk, met grote uitstekende torens. Er is gebruik gemaakt van pinakels en steunbeer. -
1390
Hoefijzerbogen in alcazat(2.6)
Voorstelling: Je ziet een hoefijzerboog van een gebouw in Spanje. Er zijn verschillende patronen gebruikt om de boog te versieren. Ook sterren, dus dit zou gelovig kunnen zijn.
Vormgeving: Er is reliëf te zien op de hoefijzerboog. Er zijn blauwe tinten gebruik om het te versieren. Er is erg veel symmetrie te zien. -
1390
moskee arabesk (2.6)
Voorstelling: Je ziet een gedeelte van een moskee met arabesk. Dit is een patroon met verschillende kleuren. De kleuren geel en blauw komen erg vaak terug in het patroon.
Vormgeving: Je ziet een arabesk, er is ook erg veel symmetrie te zien in het patroon. Er is gebruik gemaakt van erg veel geometrische vormen. -
1400
wandtapijt (Gotiek 2.4)
Vormgeving: aan de buitenrand een gedetailleerd motief. Er zijn erg veel lichte kleuren gebruikt en vooral goudachtige kleuren, zo lijkt het een duur tapijt. Er zijn veel abstracte vormen gebruikt.
Voorstelling: een tapijt met aan de buitenrand een motief met erg veel jungle planten maar ook vrouwen en dieren. Je ziet een jungle met verschillende wilde dieren en erg veel natuur. Je ziet ook 2 vrolijke mensen met een hond, een soort klein gezinnetje. Het tapijt ziet er erg vredig uit. -
Period: 1400 to 1500
middeleeuwen of renaissance (gebeurtenis)
Er wordt veel gedaan met olieverf en dit ontwikkelt zich naar gedetailleerde kunstwerken. Doordat er met olieverf gewerkt wordt, ontstaat er meer diepte en wordt een kunstwerk veel realistischer, dit effect zal je niet krijgen met andere materialen. Dat is de grootste verandering van de middeleeuwen naar de renaissance. -
1450
Altaarstuk(Gotiek 2.4)
Vormgeving: Er zijn veel doffe kleuren gebruikt die goed bij elkaar passen waardoor het echt een geheel is. Er zijn erg veel details te zien en er si gebruik gemaakt van gestileerde vormen.
Voorstelling: Je ziet verschillende mensen die een kruis dragen. Dit is het kruis van jezus, verschillende mensen hebben iets Gouds aan, dit geeft aan dat ze belangrijk zijn. In een ander plaatje zie je Jezus aan een kruis met rondom hem mensen. Bij het laatste plaatje zie je Jezus die (lijkt het) zweeft. -
1450
Maria magdalena, van stefan lochner(2.5)
Voorstelling: Je ziet een vrouw met groene kledij aan en een aureool achter haar hoofd. De vrouw lijkt zwanger en heeft een goud kistje in haar handen. En ze staat in groene planten en de achtergrond is goud.
Vormgeving: Er zijn gestileerde vormen gebruikt in dit kunstwerk. Ook zijn er contourlijnen gebruikt en veel schaduwen aangebracht, dit zie je vooral bij de kledij van de vrouw. Er is een centrale compositie, want de vrouw staat in het midden van het schilderij. -
1530
Maria magdalena, Jan van scorel
Voorstelling: Je ziet een vrouw met een bruine pot op haar schoot. Ze heeft kledij aan vanuit die tijd. In de achtergrond zie je erg veel natuur en bergen. En achter de vrouw staat een boom die half afgebrokkeld is.
Vormgeving: Dit schilderij lijkt gemaakt met olieverf door de vele details en schaduwen. Het schilderij is erg realistisch en er is een emotie te zien op het gezicht. -
Moskee (2.6)
Voorstelling: Je ziet een gedeelte van een moskee met erg veel blauwe en witte tinten. Er zijn erg veel patronen te zien op de muren. Deze patronen kunnen gelovig zijn.
Vormgeving: Er is gebruik gemaakt van een honingraatstructuur in het plafond. Er is ook erg veel symmetrie te zien bij de patronen. -
Stilleven met aardappels, vincent van gogh(2.5)
Voorstelling: Je ziet een schaal met aardappels en een paar aardappels zijn hieruit gevallen, op de achtergrond lijkt het alsof er een doek ligt maar dit zou ook aarde kunnen zijn.
Vormgeving: Er zijn veel donkere kleuren gebruikt in de achtergrond en lichtere tinten, dit zorgt voor diepte. Door het gebruik van olieverf zijn er erg veel details zichtbaar en is er schaduw en meer diepte in het kunstwerk.