-
Realisme: 1840-1890 (Courbet, Daumier)
- harde werkelijkheid, niets geidealiseerd
- industriele revolutie, socialisme, arbeiders de nieuwe helden
- afzetten tegen de romantiek
- spotprenten
- aardtinten
- realistisch -
Period: to
modernisme
maatschappij: industrieel kapitalisme filosofie:
- grote verhalen
- universele idealen
- waarheid, objectiviteit
- vooruitgangsdenken kunst: -
Impressionisme: 1870-1910, Frankrijk
impressie = indruk geven, moment opname
industriele revolutie -> verftubes -> mogelijkheid buiten te schilderen (plein air schilderen) invloed:
1) fotografie
- abrubte afsnijdingen
- extreme hoge of lage standpunten
2) japanse houtsnedes herkennen:
dagelijks leven
kleur en licht belangrijker dan vorm
- het licht (van buiten) bepaald de kleuren
licht schilderen:
- snelle losse toetsen
- vervaging
- geen details -
Impressionisme: beeldhouwen, (Rodin)
Rodin (1840 – 1917), impressionistische beeldhouwer:- Werk lijkt ruw en onaf. maar is ook erg realistich
- Geeft indruk weer.
- Geeft de psyche weer van de mens.
- Vrouwenliefhebber.
- Beïnvloed door Michelangelo.
mythologische verhalen,
allegorieën,
symbolische voorstellingen,
bekende personen. -
post- impressionisme: 1885 – 1900, Frankrijk (Gauguin, van Gogh, Cezanne)
symbolisch kleurgebruik; rood gras voor gevecht Jacob en engel / blauw voor maagd Maria Voorlopers andere kunststromingen, drie kunstenaars: Van Gogh: voorloper Expressionisme,
uiten van gevoel belangrijk. Zelfde handschrift als de impressionisten, maar strakkere vormen. Cezanne: voorloper Kubiame
alle vormen uit de natuur zijn te herleiden naar de basisvormen, de kegel, bol, enz. Gauguin: voorloper Fauvisme,
grote kleurvlakken. Symbolisch kleurgebruik. Mix van culturen. -
Jugendstil / art nouveau: 1890-1910, Europa (Toulouse Lautrec, Gustave Klimt, Mucha)
decoratieve stijl Duitse tijdschrift: Die Jugend Door heel Europa heen elk land heeft zijn eigen stijl, Gemaakt voor de “nieuwe rijkeren”
Nederland: Slaolie stijl -> affische Jan Toorop voor slaoliemerk toegepaste kunst: kunst + gebruiksvoorwerp
- met de hand gemaakte producten architectuur
- zowel interieur als exterieur belangrijk herkennen:
- strakke, golvende lijnen, slingerend
- gebruik verschillende materialen
- plant, dier, mens motieven
ornament: versieringsmotief dat herhaald wordt -
Pointillisme: 1890, Frankrijk (Seurat, Signac)
komt direct voort uit het impressionisme
- dezelfde thema's: dagelijks leven
- ook afsnijdingen kleur:
- complementaire kleuren
- divisionisme: kleurenleer. Allemaal kleine stipjes, het oog mengt de kleuren
- Optische menging: je mengt niet de kleuren op het palet, maar je oog mengt de kleuren die naast elkaar staan.
- Pointilleren (point = stip of punt): Je schildert verschillend gekleurde stippen door elkaar herkennen:
allemaal kleine stipjes
statisch, strakke vormen -
Expressionisme, 1905-1911, voor WO1, Duitsland (Munch, Ensor, Modigliani)
begon in Frankrijk (fauvisme)
verzetten zich tegen de natuurgetrouwe weergave Die Brücke: (Kirchner)
groep autodidactische (zelfgeschoolde) kunstenaars
ruwe, heftige gevoelens v.d Afrikaanse kunst. Der Blaue Reiter: (Kandinsky, Marc)
geschoolde kunstenaars
kracht van de natuur
symbolisch kleur gebruik herkennen:
- uiten van emoties:
- vereenvoudigd
- heftige penseelstreken
- felle, complementaire kleuren
- vervorming
- vaak geen details
- Deformatie: vorm en kleur niet realistisch -
Fauvisme, direct na expressionisme, Frankrijk (Matisse)
Fauves = wilde beesten Spelen met de traditionele wetten van perspectief:
- grote kleurvlakken in dezelfde kleur,
- geen eigen schaduw,
- omklappen,
- verschillende standpunten,
- spelen met wetten van wiskundiglijnperspectief. kleur-kleur contrast:
- zuivere kleuren
- twee of meer bonte kleuren naast elkaar
- er ontstaat een knallende compositie
- Bijna feest achtig of carnavalesk -
kubisme, 1907-1930, Frankrijk (Braque, Picasso, Gris)
analytisch kubisme (kleine vakjes)
synthetisch kubisme (overzichtelijke composities) herkennen:
- voorstellingen vereenvoudigen tot geometrische vormen
- de diepte uit het schilderij weggehaald
- aardtinten en grijstinten
- verschillende standpunten (incl. licht)
- deformatie: vorm en kleur vaak niet realistisch
- achtergrond, voorgrond, restvorm allemaal even belangrijk
- delen van voorwerpen zijn herkenbaar genoeg
- eerste collage technieken
- Invloed Afrikaanse kunst
- Portretten, stillevens -
Futurisme 1909-1914, Italië (Boccioni, Balla, Severini, Carra)
De futuristen eisten de vernietiging van alle tradities. Snelheid en dynamiek moesten tot uitdrukking komen in de kunst. In de schilderkunst werden daarvoor aspecten uit expressionisme, kubisme, pointillisme en film verwerkt. manifesten
Schilderijen, beeldhouwwerk, ideeën voor toekomst steden herkennen:
- beweging, snelheid, energie
- verheerlijking van agressie en oorlog
- krachtige lijnen
- vooruitgang en nieuwe technologie. -
Kubisme: Picasso
Picasso:
Veel (soorten) werk geproduceerd
Vrouwenliefhebber.
bekend in Parijs, Montparnasse en Monmartre.
veel belangrijke vrienden
veel verschillende invloeden in zijn werk -
De Stijl, 1914-1924, Nederland, Belgie (mondriaan, V/d Lek, Rietveld))
Het doel van deze stroming was het nastreven van een betere
maatschappij die verwezenlijkt kon worden door de zuivere vormen en de pure kunst van deze stroming. Rust en harmonie:
Toegepaste kunst (kunst + gebruiksvoorwerp).
Functioneel
Form follows function herkennen:
Vaak abstract
Horizontale en verticale composities
Primaire kleuren (rood, blauw, geel) + zwart en wit -
Suprematisme, 1915-1930, Rusland (Malevitsj, Lissitzky)
- Abstracte Kunst: Kunst waarbij de voorstelling onherkenbaar is.
- Geometrische vormen en zuivere kleuren
- Invloed van Kubisme en Fururisme
- Spirituele en gevoel staat voorop
-
Dadaïsme, 1916, Frankrijk (Douchamp, Breton, Man Ray)
Dada begon in 1916 als cabaret. Dadaïsten beschouwden zich als antikunstenaars. Met hun collages, acties, onzinteksten, objecten enz. hebben ze de weg vrijgemaakt voor latere kunstvormen als surrealisme en Pop-Art Anti – kunstbeweging
Schrijvers, musici, schilders, beeldhouwers, filmregisseurs. herkennen:
is dit kunst?
Readymades: (ook Pop-Art)
Beeld opgebouwd uit bestaande voorwerpen
Vaak op zo’n manier dat de voorwerpen niet meer bruikbaar zijnen dus hun eigenlijke functie verliezen -
Bauhaus, 1919-1932, Duitsland (Gropuis, tten, Kandinsky, V/D Rohe, Breuer)
doel: eenheid tussen beeldende kunsten,
architectuur en toegepaste kunst. Kunstacademie voor beeldende kunstenaars, vormgevers, ambachtslieden en architecten Functioneel, (multifunctioneel)
Form follows function. herkennen:
Strakke lijnen,
basisvormen,
eenvoudige vormgeving,
kleuren leer -
constructivisme, 1919-1934, Rusland (Lissitzky) (( Malevich, Tatlin en El Lissitzky)
doel: een nieuwe, esthetische en geconstrueerde werkelijkheid
bereiken. Onafhankelijk maar parallel hieraan ontstond De Stijl. Officiële kunst van de industriële revolutie: propaganda, gebruiksartikelen- Invloed van collages Picasso (Kubisme), futurisme en wiskunde.
- Abstracte Kunst: Kunst waarbij de voorstelling onherkenbaar is.
- Geometrische vormen en zuivere kleuren
“Opbouwen”, montage van losse elementen. - ontzag voor machines, de architect en de toegepaste technische constructies
-
surrealisme, 1920-1940, Europa (Dali, Magritte, Max Ernst)
“Boven de werkelijkheid”.
Beïnvloed door de diepte psychologie van o.a. Freud en Jung
het fantastische, irreële en onbewuste tot uiting brengen herkennen:
- bijna fantasie, dromen
- objecten leven en organismen worden objecten
- Droom, fantasie.
- Vreemde combinaties
- Realistisch, nauwkeurige stofuitdrukking.