-
Period: to
Periode voor de evolutie
-
Jean-Baptiste Lamarck
Jean-Baptiste Lamarck (1744-1829) bedacht dat je eigenschappen van je ouders kunt erven.
Samen met de ideeën van Wallace over de invloed van de omstandigheden, in feite de basis van de evolutietheorie. -
Thomas Malthus
Thomas Malthus (1766 - 1834) was een bevolkingsdeskundige die vooral bezig was met de overbevolking. Hij bedacht dat de bevolking van de aarde niet alsmaar door zou kunnen groeien omdat er anders gebrek aan eten en water zou komen. Hij voorspelde honger en ziektes als beperkende omstandigheden en vond dat mensen vrijwillig geen kinderen moesten nemen als ze toch kansloos waren. -
George Cuvier
George Cuvier (1769-1832) was een bodemdeskundige die dacht dat de aarde was gevormd door een aantal rampen.
Belangrijk voor de evolutietheorie was hij door zijn theorieën over lichaamsbouw. Aan de hand van botten kon hij bedenken hoe de lichaamsbouw eruit moet hebben gezien. Hij kon zelfs aan een bot zien van welk dier het was. -
Charles Lyell
Charles Lyell (1797-1875) was een bodemdeskundige die ontdekte dat de bodem nog steeds en aldoor in ontwikkeling is. Dat idee was toen helemaal nieuw. Hij hielp Darwin en Wallace bij het publiceren van hun theorie. -
Charles Darwin
Charles Darwin 1809-1882
Hij is de man die de ideeën over het erven van eigenschappen en de invloed van de omstandigheden samen gebruikt heeft voor de evolutietheorie. Zijn boek over het ontstaan van de verschillende diersoorten was een wetenschappelijke revolutie. In plaats van door god gemaakt zijn dieren ontstaan door de natuurlijke omstandigheden en het erven van eigenschappen. -
Gregor Mendel
Gregor Mendel 1822-1884
Hij bestudeerde het overerven van eigenschappen zoals dat door Lamarck en Darwin was bedacht.
Daarvoor kruiste hij heel nauwkeurig erwtenplanten. Zo ontdekte hij de wetten van overerving die nu nog de wetten van Mendel worden genoemd. Belangrijk ook omdat deze wetten een bevestiging waren van de evolutie theorie.
Walther Flemming 1843-1905
Hij onderzocht de celdeling. Hij verwachtte daarbij weer twee gelijke cellen te zien ontstaan. Hij kende de wetten van Mendel niet en -
Alfred Wallace
Alfred Wallace 1823-1913
bedacht dat de omstandigheden oorzaak waren van het overleven van soorten. Dit is een belangrijk onderdeel van de evolutietheorie en werd in dezelfde tijd ook door Darwin bedacht. -
Theodosius Dobzhansky
Theodosius Dobzhansky 1900-1975
Hij heeft de evolutietheorie en de wetten van Mendel gecombineerd in een moderne wetenschappelijke erfelijkheidsleer. -
Francis Crick
Francis Crick 1916-2004
Samen met Franklin, Wilkins en Watson de ontdekkers van het menselijk DNA. Zij kregen daarvoor in 1962 de Nobelprijs. Rosalind Franklin was toen al dood. -
Maurice Wilkins
Maurice Wilkins 1916-2004
Hij was een collega van Rosalind Franklin en deed ook onderzoek aan het DNA.
Het DNA is de drager van onze erfelijke eigenschappen en daarmee een belangrijk schakel in de evolutietheorie -
Rosalind Franklin
Rosalind Franklin 1920-1958
Zij deed belangrijk onderzoek aan het DNA. Het DNA is een eiwit waarin de erfelijke eigenschappen vastliggen. Dankzij haar werk weten we veel meer van het DNA af. -
James Watson
James Watson 1928- ?
Samen met Wilkins en Franklin bestudeerde hij vooral het menselijk DNA en wist dat helemaal in kaart te brengen. Het was een man met omstreden ideeën over ras. -
Richard Dawkins
Richard Dawkins 1941- ?
Hij is vooral bekend omdat hij de evolutietheorie verdedigde en verbeterde. Hij vindt de evolutietheorie de beste manier om het ontstaan van leven en soorten te verklaren. Dit tegenover de mensen die denken dat het leven en de soorten door een god zijn gemaakt. Hij schrijft een beroemd boek over de rol van de genen (de dragers van de erfelijke eigenschappen) -
Stephen J. Gould
Stephen J. Gould 1941-2002
Hij was een aanhanger van de evolutietheorie en schreef daar enkele boeken over. Hij benadrukte vooral het toeval waardoor een samenloop van omstandigheden het leven op aarde kon bepalen. -
Simon Conway Morris
Simon Conway Morris 1951
Hij is ook een aanhanger van de evolutietheorie maar denkt dat de evolutie wel een doel heeft. Dat doel is intelligent leven. Daardoor krijgt hij ruzie met andere wetenschappers die doelgerichtheid van de evolutie onzin vinden (zoals Gould).